Redactie - 12 september 2016
Bijna iedereen die naar Zuid-Afrika op vakantie gaat, wil graag de Big 5 zien. Olifanten, leeuwen en neushoorns zijn de bekendste dieren van de vijf, maar de meeste mensen weten het lijstje wel aan te vullen met de luipaard en buffel. Maar wist je dat er in Port Elizabeth nog twee andere grote diersoorten leven die je echt móét zien als je naar Zuid-Afrika gaat? Je wilt de grote witte haai en de Southern Right walvis – samen met de anderen de Big 7 genoemd – toch niet missen?
De Big 5 is niet de verzamelnaam voor de grootste of gevaarlijkste dieren. Natuurlijk zijn het gevaarlijke dieren, maar een nijlpaard bijvoorbeeld, is gevaarlijker dan een giraffe. Het zijn ook niet de grootste dieren die er bestaan, want een buffel is groot, maar lang geen olifant. De Big 5, de dieren die je gezien moet hebben op safari, waren vroeger de populairste jachttrofeeën. Dat is de reden dat de populatie van leeuwen, olifanten, neushoorns en luipaarden op het hele Afrikaanse continent is afgenomen. De buffel doet het een stuk beter wat betreft overleven. Maar gelukkig zijn jachttrofeeën, zeker van bedreigde diersoorten, tegenwoordig not done en daar denken ze in veel Afrikaanse landen net zo over. In Zuid-Afrika worden de Big 5 in wildreservaten losgelaten zodat de populatie zich langzaam kan herstellen. Het leuke daarvan is dat jij daar naar kunt kijken en dat wij je alvast een paar tips meegeven zodat je straks niets mist.
[article href=”http://weblog.zoover.nl/bijzonder/3x-bijzonder-overnachten-afrika/”]
De meeste wildparken van Zuid-Afrika liggen landinwaarts, wat het beste klimaat biedt aan de grote vijf van Afrika. Zo werden in Karoo National Park een aantal jaar geleden nog 170 nieuwe leeuwen geïntroduceerd. Het probleem van veel parken is dat ze niet aan de oceaan liggen, waardoor het onmogelijk is om haaien en walvissen te spotten. Gelukkig is er Addo Elephant National Park. Dit park ligt aan de Oostkaap, in Port Elizabeth aan de Indische Oceaan. Heb je alle zeven diersoorten gespot, dan mag je gerust zeggen dat je een geslaagde safari hebt gehad. En vergeet vooral niet een nachtje tussen de wilde dieren te slapen, zoals in het Main Rest Camp. Als je om half vier ’s nachts wordt wakker gebruld door leeuwen, zul je dat van je leven niet meer vergeten.
Addo Elephant National Park is ontstaan uit de wens om niet álle olifanten rond Port Elizabeth uit te roeien. Dit gebeurde begin jaren dertig, nadat olifantenjagers zich hadden uitgeleefd op de dieren in Zuid-Afrika. Dankzij deze tegenbeweging ontstond in 1931 het nationaal park Addo Elephant. Het park kende een onstuimige eerste twee decennia omdat het in de clinch lag met boeren die het niet eens waren met het feit dat de olifanten hun gewassen nog steeds kapot liepen. In 1954 werd er een muur gebouwd die bestand was tegen de olifanten. Vanaf dat moment nam het park een serieuze vorm aan en werden ook andere diersoorten aan het park geïntroduceerd.
Addo Elephant National Park werd in de loop der jaren steeds verder uitgebreid. Na verloop van tijd was het ruim zestienhonderd vierkante kilometer groot en bood het ruimte aan de Grote Vijf van de Sondagsrivier naar het dorp Alexandria. Het eiland St. Croix en het Vogeleiland horen daar ook bij, wat belangrijke broedplekken zijn voor onder andere pinguïns. St. Croix is zelfs de één na belangrijkste broedplek voor pinguïns. Later wordt het park wordt uitgebreid naar zesendertighonderd vierkante kilometer. Hierdoor kun je niet alleen de Grote Vijf, maar ook de witte haai en de walvis spotten in hun natuurlijke leefomgeving. Het park is ongeveer zo groot als de tien grootste gemeenten in Nederland opgeteld. Het hele park in een dag bezoeken zit er dus niet in. Addo heeft twee ingangen, Addo Main Gate en Matyholweni Entrance Gate. De ene ligt aan de noordkant van het park, de andere aan de zuidkant. Eén van de beste plekken om olifanten te spotten is in het Gorah Elephant Camp, maar olifanten vind je door het hele park, want er lopen meer dan zeshonderd olifanten rond in het park. Naast olifanten leven er ook leeuwen, buffels, zwarte neushoorns, gevlekte hyena’s, luipaarden, zwijnen (ja, Pumbaa is er ook) en verschillende soorten antilopes en zebra’s in het park. Om leeuwen te zien, kun je het beste de zuidkant van het park rijden.
[article href=”http://weblog.zoover.nl/stedentrips/cityhoppen-door-zuid-afrika-of-naar-het-strand/”]
Je kunt Addo bezoeken met je eigen auto of rondrijden met een gids. Of doe beide. Vanwege de enorme omvang is het aan te raden om meerdere dagen in het park door te brengen. Bij de ingangen kun je je kamp voor de nacht opzetten, maar je kunt het ook nog wat wilder maken door naar de Spekboom hide te rijden en daar in het tentenkamp te overnachten. Je zit dan meteen in de buurt van de Hapoor dam, een plek waar je hordes olifanten kunt zien. Dichter bij het Main Camp kun je richting de Zuurkop rijden waar je een uitzichtpunt hebt en waar je met een goede verrekijker ook al de olifanten kunt spotten. Op de kaart van het park waarschuwen ze je wel dat uitstappen hier op eigen risico is. Blijf dicht bij je auto.
Tip: om een steentje bij te dragen aan het eco-systeem van Addo Elephant National Park ontwijk je de grote hopen olifantenpoep. De schaarse populatie van flightless dung beetles (of Circellium Bacchus, gebruik dat maar eens op een volgend feestje) die in het park leven gebruiken de olifantenpoep als voedsel en om zich voort te planten. Het is bovendien verboden om over deze fikse kevers heen te rijden.
Ben jij al in het Addo Elephant National Park geweest? Laat dan een recensie achter op Zoover.nl.